zondag 31 augustus 2014

Our trip to the Gambia: part 1

5 juli 2014, 13u30. Het uur van vertrek! We gaan op inleefreis naar Gambia met een groep van 10 meisjes. Gambia is een minilandje in Senegal, in het Westen van Afrika. Het land is eigenlijk opgebouwd langs een rivier, de Gambiarivier. De hoofdstad is Banjul, het is een republiek en de staatsgodsdienst is de Islam. Dat is wat Wikipedia in het kort zegt over Gambia. Maar Gambia is veel meer dan dat alleen. Het is een land van subtropische warmtes, armoede en vooral heel gastvrije mensen.

Bij aankomst op de luchthaven van Banjul denk ik al “Dit ga ik nooit overleven!”. Hoewel het bijna middernacht is, is de warmte drukkend en zweetdruppels beginnen zich schaamteloos te vormen op mijn gezicht. Toch ben ik enthousiast en benieuwd naar wat mij allemaal te wachten staat.

Dag twee is meteen een drukke dag in ons programma. De eerste stop van het busje is bij een ziekenhuis. Dit ziekenhuis met materniteit draait helemaal op de goodwill van de verpleegsters. Ze worden amper betaald voor al het werk dat ze doen en van de overheid moeten ze ook al niet veel verwachten. Ook al is de kans op infectie bijzonder groot, toch riskeren ze elke dag hun leven voor dat van anderen. Dit klinkt misschien cliché, maar het is helemaal niet vanzelfsprekend wat ze daar allemaal doen.

Terwijl wij een rondleiding krijgen door het gebouw, wordt de rij wachtenden alsmaar langer. Kinderen, ouderen, zwangere vrouwen, iedereen wacht op een afspraak. Bij de materniteit zien we pas echt hoe het er aan toe gaat. Vrouwen bevallen er aan de lopende band, soms met twee op een bed terwijl de verpleegsters van de ene naar de andere lopen om ze te gaan bevrijden van de baby. De jonge mama moet zelf voor al het steriele materiaal zorgen en pas wanneer het echt zo ver is, mag ze roepen op de verpleegster. Bij gebrek aan handschoenen doen ze het maar zonder in de hoop geen ziekte op te lopen. Die verpleegster zijn hier dus echte helden!

Na de bevalling heeft de mama zes uur tijd om op adem te komen; dan moet ze naar huis om te voorkomen dat de baby of zij een infectie opdoet. Wanneer ze dan thuiskomt (vaak na een paar uur wandelen) kan ze weer beginnen aan haar dagdagelijkse taken. Voor ons klinkt dit surrealistisch en daar is het leven zo. Zijn wij dan echt softies geworden? Of zijn wij gewoon verwend door de maatschappij? Ik ben daar geen enkele vrouw tegengekomen die klaagde over haar situatie. Ze zijn opgegroeid in die cultuur en willen gewoon een goede mama en vrouw zijn; dit is het hoogste doel in hun leven.

We lopen nog even langs de consultatiekamers en de apotheker. Bij de apotheker staat er maar een rek, waarop er een paar grote potten staan. Dit is alles waar ze het moeten mee doen… De patiënt krijgt maar een bepaald aantal pilletjes mee en dan is het nog hopen dat hij ze zal innemen.


We lopen het plein af naar de busjes en worden aangeklampt door kinderen en ouderen. Ze hopen ook van deze “toubabs” (witten) iets te krijgen. Het geeft mij een ongemakkelijk gevoel omdat ik niet aan iedereen iets kan geven. Ik lijk wel een indringer in hun leven, iemand die even komt kijken hoe het er aan toegaat en dan weer vertrekt naar zijn zorgeloze leventje (wat het eigenlijk ook gewoon is).

Voor een eerste activiteit kon dit wel tellen! En dan is het nog maar net middag op onze tweede dag in Gambia. Voor de namiddag staat er nog een bezoek op het programma. We gaan naar de Swallowschool. Dit is een lagere school, opgericht door een Belgische organisatie.


Als we de schoolpoort binnenstappen, zien we al meteen dat deze kinderen het goed hebben. Alles is mooi geschilderd, er zijn echte klaslokalen, de kinderen dragen een uniformpje en ze hebben speelgoed: het is echt een droomschool! Ze leren er Engels lezen en schrijven vanaf vier jaar en worden opgevolgd tot het vierde middelbaar. Het is een prachtig initiatief en daarom steunen we dit ook graag!

Op het einde van de dag maken we dan kennis met onze gastfamilie. Pullo wordt nu even onze mama en Mussa onze papa. Opeens worden we omringd door nog wel tien familieleden en worden we helemaal opgenomen in het gezin. De eerste dag gaat nog wat stroef; ze behandelen ons eerder als prinsesjes dan als familie… Maar na een dag en een goed gesprek hebben we wel duidelijk kunnen maken dat we gewoon willen doen zoals zij. Buiten onze huidskleur is er niets dat ons anders maakt!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten