zaterdag 20 september 2014

Our trip to the Gambia: part 8 (Djembé factory and batik)

Onze laatste dagen in Gambia zijn aangebroken. Na twee weken avontuur, genot en plezier komt er nu een einde aan de reis. Maar voor we echt naar huis gaan, moeten we nog een paar dingen zeker doen. Zoals een djembé factory bezoeken en aan batik doen. Dit staat op het programma, dus wij gaan dat doen!

De grote verwachtingen over de djembé factory worden bij het binnenkomen spijtig genoeg niet ingelost. De factory blijkt gewoon een huisje te zijn, waar mannen de afgewerkte djembés buiten zetten om ze aan ons te laten zien. Ze spelen een stukje voor ons (wat echt geweldig is) en leggen na aandringen ook uit hoe dit instrument gemaakt wordt.



 
                                                                     Tijdens het minioptreden dansen de vrouwen en de kinderen vrolijk in het rond. Wij worden aangestoken door hun enthousiasme en beginnen ook mee te doen! Het geluid van de zelfgemaakte djembés is geweldig en ik werd er alvast op slag verliefd op.

Ik had het helemaal niet verwacht, maar na een uurtje genieten van muziek ga ik naar huis met een djembé! Ik kon er niet aan weerstaan; ik moest er gewoon een kopen. En trouwens, voor die prijs kan je ze hier nog niet eens zelf in elkaar gaan knutselen.

Die avond oefenen we er met z’n allen lustig op los. De beginnende slagen steken een beetje af tegen de getrainde beats van onze gids, maar het belangrijkste is dat we ons amuseren (en dat is wel zeker). We maken “muziek” alsof ons leven er vanaf hangt! Het is een supertoffe avond om zeker nog eens over te doen.

De volgende ochtend gaan we nog een stapje verder, de creatieve toer op. We hebben een afspraak bij een batikatelier waar we zelf een stukje gaan maken. Ook al kan de eigenaar zelf niet zo goed uitleggen wat we precies moeten doen, toch vind ik het geweldig. Zelf elk deeltje van het proces meemaken is geweldig. Zelf iets creatiefs bedenken, zelf tekenen, zelf omlijsten,… I love it! Op het einde van de dag gaan we dan naar huis met ons eigen stofje in oranje en paars. Een leuk souvenir voor de thuisblijvers.





Onze laatste dag zit er bijna op. We nemen nog eens afscheid van onze gastfamilies en vertrekken richting de luchthaven. Dit gaat natuurlijk ook niet vlekkeloos. Ons busje valt in panne en we moeten opgehaald worden door het andere busje… Toch hebben we geen stress, dit is ten slotte Afrika.

maandag 15 september 2014

Our trip to the Gambia: part 7 (Roots)

Ondanks het begin van mijn Granada-avontuur, moet ik gewoon nog eens terug komen op de reis naar Gambia. Ik heb nog zo veel te vertellen, maar ik denk dat ik het nog bij twee stukjes ga houden. Zo zijn jullie net nieuwsgierig genoeg om er ook eens naartoe te gaan.

De bekendste trekpleister van Gambia moet wel James Island zijn. James Island of Kuntah Kinteh Island, slaveneiland, allemaal hetzelfde. Dus moesten wij dat eiland ook maar eens bezoeken. Om er eerst te komen, moesten we de ferry nemen naar de andere kant van het land. En die ferry was een speciale ervaring. Voor de een al wat leuker dan voor de andere. We werden op de boot gestompt als koeien die naar het slachthuis worden gebracht. Maar voor de plaatselijke bevolking leek dit helemaal geen probleem, dus voor ons ook niet!

Bij aankomst moesten we toch even op onze plooien komen van de tocht. De andere kant van de rivier ziet er toch een tikkeltje anders uit dan de kant die we gewoon waren… Veel vuiler, grauwer en de mensen zijn er veel onvriendelijker. Een niet zo een goede start van de dag dus.










De chauffeur is er al snel en brengt ons naar de lodge waar we twee nachten zullen verblijven. De omgeving is heel mooi. Rond de huisjes is er water en zijn er de mangroves. Voor de rest ligt de lodge op een afgelegen plek zonder andere huizen eromheen.

In de huisjes is het minder gezellig. Het is er echt vuil, het stinkt er en de wc werkt amper… bah! Ik zou niet mogen klagen, want het is Afrika, maar toch was dit een van de slechtste plaatsten die we bezocht hebben qua hygiëne.

De rest van de dag brengen we door rond de lodge om de volgende dag goed uitgerust te zijn om naar het eiland te gaan.

De volgende ochtend staat het busje al klaar om ons naar de plek te brengen waar we een bootje kunnen nemen om het echte eiland te gaan bezoeken. Wanneer we eindelijk startensklaar zijn, blijkt er een probleem te zijn met de motor. Geen probleem, even wat foefelen en we zijn weer vertrokken. In Afrika kan echt alles!



Na een korte boottocht zijn we dan op James Island. En eerlijk gezegd, had ik er meer van verwacht. Het was maar een klein eilandje me een paar ruïnes op. In mijn gedachten zag het er toch net iets impressionanter uit. Toch kan de gids ons nog veel vertellen over hoe het er vroeger aan toe ging. Hij toonde ons de cel waar Kuntah Kinteh had vastgezeten. Het was een heel klein hok, waar ze samen met wel tien mannen inzaten, afgesloten van de buitenwereld. Het moet heel indrukwekkend geweest zijn, maar ik kon me er niet veel bij voorstellen door de weinige overblijfselen op het eiland.





Terug bij de lodge praten we nog na over het bezoek van die dag. Nog tot een stuk in de nacht zitten we gezellig buiten bij het licht van een lampje om te genieten van de mooie omgeving.


zaterdag 13 september 2014

Granada, babies!

Week 1 van mijn Granada-avontuur zit er al bijna op, dus tijd om verslag uit te brengen!

Deze week was nog een vakantieweek. Mijn zus en ik zijn samen vertrokken naar mijn Erasmusbestemming. Het is toch wel een beetje eng om alleen naar een stad te gaan waar je nog nooit geweest bent en daar dan nog eens meteen te gaan wonen. Iemand die je dan helpt om samen dingen op te lossen of te vinden, is dan wel handig. En mijn zus heeft die rol perfect vervuld! Zij heeft mij helpen installeren en is met mij op de toeristische toer gegaan.

De eerste dag en nacht hebben we doorgebracht in Malaga om dan de volgende dag goed uitgerust door te kunnen reizen naar Granada. We hebben de stad een beetje verkend en hebben (natuurlijk) tapas gegeten.

De tweede dag staan we vroeg op om naar de bus te gaan. En dan is het eindelijk zo ver, we zijn vertrokken naar Granada! Nog een tweetal uurtjes op de bus en mijn thuis voor de komende maanden is bereikt.

Als we aankomen, staat Javier ons op te wachten. Javier is de verantwoordelijke van de organisatie waarbij ik mijn habitación bij heb gereserveerd en hij brengt ons meteen naar het appartement.

Genoeg praktische details! Liever iets over de stad en het leven hier…

Ik moet toch toegeven dat de meeste clichés over Spanje en Spanjaarden waar zijn. Alles gebeurt hier op het gemakje, ’s middags eten ze om twee à drie uur, de meeste winkels zijn in de namiddag gesloten, en ’s avonds is alles open tot zeker half tien.  En echt iedereen eet hier tortilla’s en churros con chocolate… (eigenlijk zijn churros toch niet zo lekker).

 Toen we op dag twee even langs het toerismekantoor gingen, kregen we opeens een gratis rondleiding aangeboden van twee uur. Konden we niet afslagen! Mijn zus, ik en een student-gids samen op pad door de straten van Granada, topcombinatie! Het was super fijn en interessant tegelijk. Zo hebben we straatjes bezocht die we anders nooit hadden gevonden. Zeker een aanrader voor wie naar Granada komt.


Op dag drie hebben we het Alhambra bezocht, de toeristische trekpleister van Granada bij uitstek. Het is terecht dat het tot werelderfgoed is gepromoveerd, vind ik. De tuinen zijn prachtig, de paleizen zijn sprookjesachtig en de omgeving is adembenemend. We hebben er dan ook zeker vijf uur rondgewandeld. Een paar blaren en pijne voeten hadden we er wel voor over.

Op de voorlaatste dag lassen we nog een rustdagje in en de laatste dag trekken we al terug naar Malaga. Na een flinke wandeling van een paar uur bereiken we dan toch het strand, eindelijk! Een mooie afsluiter van een gezellige zussenweek!



vrijdag 12 september 2014

Our trip to the Gambia: part 6 (Work hard, play hard)

Na het ecotourism camp is het tijd om zelf eens de handen uit de mouwen te steken. We gaan naar een heel klein kleuterschooltje dat nog maar pas is opgericht. Een beetje hulp kan de directeur dus wel gebruiken. De eerste dag zullen we de omheining schilderen en de tweede dag zullen we de kinderen entertainen.

We komen ’s middags aan in het schooltje wanneer het al brandend heet is. De speelplaats ligt vlak in de zon, dus onze zin om te beginnen schilderen is al veel minder… het enthousiasme van de directeur om ons te zien maakt dit al grotendeels goed.

Wat de schilderwerken betreft willen we graag iets educatief doen. Na rijp beraad wordt er dan beslist om de cijfers van een tot tien te met bijhorende plaatjes te schilderen. “Superidee”, vindt de directeur! Dus doen we ons best om de kale schoolmuren om te toveren in een fleurig plaatje. Ik denk dat we er best in geslaagd zijn.














Fieuw, dat was even hard werken! Nu nog de verf van onze handen krijgen. Natuurlijk hadden we er niet aan gedacht dat we buitenverf hadden gekocht en dat die vrij moeilijk van onze handen zou gaan… klein probleempje… Maar niet voor onze gids! Even een telefoontje en daar staat onze chauffeur al met (nee, geen white spirit) KEROSINE. Zo zou het wel moeten lukken. Niets daarvan! De ene liep dan maar met rode handen rond en de andere met blauwe… Tja, Afrika hè.

De directeur had ons een klaslokaal gegeven waar we die nacht in mochten slapen. Gezellig dicht bij elkaar op yogamatjes gingen we de nacht doorbrengen. Maar voor het slapengaan wilden we toch nog iets van het dorpje zien en daarom gingen we met onze gids maar eens een kijkje nemen.

Buiten enkele huizen was er niet veel te beleven en het was net die avond de finale van het WK voetbal. Toen we dan bij een van de huizen gingen aankloppen, zagen we dat zij een tv hadden en daarenboven de wedstrijd aan het volgen waren! De gastvrouw liet ons meteen binnen en we moesten plaatsnemen in de enkele zetels die in de kleine woonkamer stonden. Al de andere mensen moesten dan maar op de grond gaan zitten. Daar zaten we dan, in een dorpje in Gambia, in een kleine huiskamer, met nog zo een dertigtal andere mensen, naar het WK voetbal te kijken. Een momentje om niet snel te vergeten.

Na de wedstrijd gingen we terug naar ons schooltje. Nog onze tanden poetsten in het donker met een flesje water (ja, er was geen elektriciteit, noch water) en tijd om ons neer te vleien op de matjes.

De volgende ochtend maakten we ons klaar voor een dagje spelen. We hadden allemaal dingen voorbereid en een heel plan gemaakt, maar dat viel een beetje in het water. Structuur en discipline is nogal moeilijk in Gambia. De kinderen daarentegen die waren wel ruimschoots op tijd; laat ons zeggen een uurtje te vroeg.


In het begin was het een beetje moeilijk om vat te krijgen op de chaos, maar als je het op de Gambiaanse manier aanpakt, gaat het vanzelf. Met de ballonnen waren de kleuters eigenlijk al een hele voormiddag bezig. En toen kwam de reuzebal! De kinderen waren door het dolle heen door al het speelgoed (eigenlijk alleen maar ballonnen en scoebiedoedraad) en dan moest je ze eens naar ons zien staren. Eerst was het toch staren en dan ging het over naar eens aanraken tot knuffelen en ons niet meer willen los laten. Het was voor veel van de kinderen de eerste keer dat ze blanken zagen. Daarom was het ook zo een speciale ontmoeting voor de kinderen.

 
Na een halve dag was het voor ons wel genoeg geweest. Zo veel jong geweld in een keer samen met die verschrikkelijke warmte had ons toch wel uitgeput voor die dag. Na de middag gingen we dan naar onze vaste stek, de lodge in Kerr Sering, om nog een plonsje te nemen in het zwembad of een dutje te doen.



maandag 1 september 2014

Our trip to the Gambia : part 5 (Tumani Tenda)

Om eens buiten onze vertrouwde zone van de familie te komen, trokken we naar het ecotourism camp, Tumani Tenda. Ecotourism betekent hier dat het kamp helemaal is opgebouwd zoals de village, wordt onderhouden door de village en hiermee dan ook de village sponsort. De medewerkers van het kamp doen dit als vrijwilligers terwijl het geld naar projecten van het dorp gaat, zoals de school, de bakkerij en de boerderij.



Tumani Tenda is een magische plek! Na een busrit door open velden en bobbelige paadjes kom je aan bij een meer. Naast het meer staat een grote hut waar je kan eten, drinken of languit in de hangmat liggen. Even verderop staan de hutjes voor de bezoekers. Het enige wat misschien minder authentiek is aan Tumani Tenda is dat het badkamercomplex échte toiletten en échte douches heeft (voor ons wel even een meevaller).


Na aankomst doken we meteen in het prachtige meer. Het leek wel of je in een postkaart aan het zwemmen was. Het uitzicht was wijds, de omgeving rustig en vredig. Buiten het geluid van de krabbetjes was het tussen de mangroves zalig stil. Een momentje om nog lang te herinneren.

Lang genoeg gerust; nu moeten we terug in actie schieten. De medewerkers van het ecotourism camp hebben een village tour voor ons geregeld. Voor we vertrekken moeten we enkel nog een paar woordjes in de plaatselijke taal, het Djolla, leren. Djolla is de Afrikaanse taal die het minst gesproken wordt in Gambia en dan vooral door de oudere bevolking.

Naast Djolla wordt ook Wollof en Mandinka gesproken. Ondanks de kleine omvang van het landen en de veel verschillende talen, kan iedereen elkaar wel begrijpen! De meeste Gambianen spreken dan ook meerdere talen. De officiële taal van Gambia is Engels, maar de talen van de straat zijn gewoon de Afrikaanse.

-          “Kasumai?” “Kasumai keb”
-          “Kasinde” “Kokubo
-          “Babedjijalo?” “E!”

Hier zie je de dialoog die we tot wel tien keer hebben herhaald alvorens de dorpsoudste te ontmoeten. Ik was wel een beetje zenuwachtig voor deze ontmoeting. In dit dorp is zo een ontmoeting best wel gewichtig. Die man is burgemeester, politieman, rechter en raadgever in mekaar; een heel belangrijk man dus. Iedereen die het dorp bezoekt, moet bij hem langsgaan. Zo weet hij wat er allemaal gebeurt in zijn dorp.

We mogen plaatsnemen voor zijn huis. Hij komt naar buiten en ziet er best wel impressionant uit (hij is immers een groot man voor het dorp). Ieder om de beurt mogen we hem de hand schudden en ons dialoogje aframmelen. Ik denk wel dat de man ook onder de indruk was door ons Djolla-talent.

Hij vertelde ons dat hij jaren geleden samen met zijn vader naar het land gekomen was waar nu het dorp is. Daar hebben ze het dorp van de grond opgebouwd. Nu is hij ongeveer 90 jaar (ja, zijn precieze leeftijd is een raadsel) en is nog altijd de leider van het dorp.

We zagen dat hij heel fier was op de verwezenlijkingen van de laatste jaren in het dorp. Zo was hij heel enthousiast over de koeien die ze recentelijk hadden ingezet als lastdieren. Ik kon mijn oren niet geloven! Gebruiken ze dat bij ons al niet sinds 100 jaar?! Daarnaast hadden ze ook net één auto kunnen kopen. Daarmee is ziekenhuisbezoek wel een stukje gemakkelijker geworden.

Geraakt door de sympathie en levenskracht van de dorpsoudste gaan we terug naar het kamp om nog een avondje te genieten van de Afrikaanse sfeer.




Our trip to the Gambia: part 4 (Rohuey goes to the market)

Als ze in Gambia zeggen dat ze naar de markt gaan, betekent dat lichtelijk iets anders dan in België. Bij ons vind je op een dag in de week een marktje in het dorp met enkele kraampjes. Er is brood, vis, vlees, groeten en fruit. In Gambia is het elke dag markt en kan je er echt alles kopen. Iedereen gaat er ook naartoe; je moet er drummen om ergens te geraken. Deze ervaring wilden we dus zeker niet missen. Pullo, de mama, nam ons mee naar de markt van Serakunda!

Om daar eerst te geraken namen we de bus. Geen grote DeLijn-bus, maar een klein busje volgestouwd met mensen, goedkoop en altijd op tijd. Op de markt wisten we niet waar eerst te kijken. Overal is er wel wat te beleven en al je zintuigen worden geprikkeld. Verschillende kleuren, vormen en vooral geuren. Er zijn heel veel soorten groenten en kruiden, kip en vooral veel vis. Aan de kust wordt er immers veel gevist en die vis gaat meteen naar de markt. Verser dan dat kan je waarschijnlijk niet krijgen.

Chicken Jassa
Samen met Pullo kochten we alle ingrediënten voor het avondmaal, ons eerste typisch Gambiaans feestmaal, de Chicken Jassa. Pullo is geweldig goed in afbieden! Bij elk product kon ze minstens een derde van de prijs afdoen. Ze zou het zeker niet slecht doen in onze zakenwereld.

Na de inkopen was het tijd om aan het eten te beginnen. Hiervoor hadden we wel een halve dag nodig. We hielpen mee de groenten te kuisen, de kruiden fijn te stampen en te proeven natuurlijk. De kip, de zoete aardappelen, het brood (de tapalapa), alles was gewoon heerlijk! Kon mijn mama zo maar koken.

Met het typisch Afrikaans stofje dat ik op de markt had gekocht, trok Pullo met mij naar de kleermaker. Zo een kleed als zij wilde ik ook wel graag. De volgende dag was het al zo ver, ik mocht mijn kleed gaan ophalen en het was perfect. Ik vond het geweldig en heb het de hele dag aangehouden.

 Enkel nog vlechtjes ontbraken om een echte Afrikaanse te zijn. Daar werd ook een oplossing voor gevonden. Rohuey, Pullo’s zus, begon samen met nog drie andere helpers met het vlechten van mijn haar. Na anderhalf uur op de grond te zitten was mijn poep zowat lam geworden, maar mijn haar zag er geweldig uit. De mensen in de straat bleven mij maar nakijken, want ik was nu echt een Afrikaanse (buiten die witte huidskleur dan).