maandag 1 september 2014

Our trip to the Gambia: part 4 (Rohuey goes to the market)

Als ze in Gambia zeggen dat ze naar de markt gaan, betekent dat lichtelijk iets anders dan in België. Bij ons vind je op een dag in de week een marktje in het dorp met enkele kraampjes. Er is brood, vis, vlees, groeten en fruit. In Gambia is het elke dag markt en kan je er echt alles kopen. Iedereen gaat er ook naartoe; je moet er drummen om ergens te geraken. Deze ervaring wilden we dus zeker niet missen. Pullo, de mama, nam ons mee naar de markt van Serakunda!

Om daar eerst te geraken namen we de bus. Geen grote DeLijn-bus, maar een klein busje volgestouwd met mensen, goedkoop en altijd op tijd. Op de markt wisten we niet waar eerst te kijken. Overal is er wel wat te beleven en al je zintuigen worden geprikkeld. Verschillende kleuren, vormen en vooral geuren. Er zijn heel veel soorten groenten en kruiden, kip en vooral veel vis. Aan de kust wordt er immers veel gevist en die vis gaat meteen naar de markt. Verser dan dat kan je waarschijnlijk niet krijgen.

Chicken Jassa
Samen met Pullo kochten we alle ingrediënten voor het avondmaal, ons eerste typisch Gambiaans feestmaal, de Chicken Jassa. Pullo is geweldig goed in afbieden! Bij elk product kon ze minstens een derde van de prijs afdoen. Ze zou het zeker niet slecht doen in onze zakenwereld.

Na de inkopen was het tijd om aan het eten te beginnen. Hiervoor hadden we wel een halve dag nodig. We hielpen mee de groenten te kuisen, de kruiden fijn te stampen en te proeven natuurlijk. De kip, de zoete aardappelen, het brood (de tapalapa), alles was gewoon heerlijk! Kon mijn mama zo maar koken.

Met het typisch Afrikaans stofje dat ik op de markt had gekocht, trok Pullo met mij naar de kleermaker. Zo een kleed als zij wilde ik ook wel graag. De volgende dag was het al zo ver, ik mocht mijn kleed gaan ophalen en het was perfect. Ik vond het geweldig en heb het de hele dag aangehouden.

 Enkel nog vlechtjes ontbraken om een echte Afrikaanse te zijn. Daar werd ook een oplossing voor gevonden. Rohuey, Pullo’s zus, begon samen met nog drie andere helpers met het vlechten van mijn haar. Na anderhalf uur op de grond te zitten was mijn poep zowat lam geworden, maar mijn haar zag er geweldig uit. De mensen in de straat bleven mij maar nakijken, want ik was nu echt een Afrikaanse (buiten die witte huidskleur dan).








Geen opmerkingen:

Een reactie posten