maandag 1 september 2014

Our trip to the Gambia : part 5 (Tumani Tenda)

Om eens buiten onze vertrouwde zone van de familie te komen, trokken we naar het ecotourism camp, Tumani Tenda. Ecotourism betekent hier dat het kamp helemaal is opgebouwd zoals de village, wordt onderhouden door de village en hiermee dan ook de village sponsort. De medewerkers van het kamp doen dit als vrijwilligers terwijl het geld naar projecten van het dorp gaat, zoals de school, de bakkerij en de boerderij.



Tumani Tenda is een magische plek! Na een busrit door open velden en bobbelige paadjes kom je aan bij een meer. Naast het meer staat een grote hut waar je kan eten, drinken of languit in de hangmat liggen. Even verderop staan de hutjes voor de bezoekers. Het enige wat misschien minder authentiek is aan Tumani Tenda is dat het badkamercomplex échte toiletten en échte douches heeft (voor ons wel even een meevaller).


Na aankomst doken we meteen in het prachtige meer. Het leek wel of je in een postkaart aan het zwemmen was. Het uitzicht was wijds, de omgeving rustig en vredig. Buiten het geluid van de krabbetjes was het tussen de mangroves zalig stil. Een momentje om nog lang te herinneren.

Lang genoeg gerust; nu moeten we terug in actie schieten. De medewerkers van het ecotourism camp hebben een village tour voor ons geregeld. Voor we vertrekken moeten we enkel nog een paar woordjes in de plaatselijke taal, het Djolla, leren. Djolla is de Afrikaanse taal die het minst gesproken wordt in Gambia en dan vooral door de oudere bevolking.

Naast Djolla wordt ook Wollof en Mandinka gesproken. Ondanks de kleine omvang van het landen en de veel verschillende talen, kan iedereen elkaar wel begrijpen! De meeste Gambianen spreken dan ook meerdere talen. De officiële taal van Gambia is Engels, maar de talen van de straat zijn gewoon de Afrikaanse.

-          “Kasumai?” “Kasumai keb”
-          “Kasinde” “Kokubo
-          “Babedjijalo?” “E!”

Hier zie je de dialoog die we tot wel tien keer hebben herhaald alvorens de dorpsoudste te ontmoeten. Ik was wel een beetje zenuwachtig voor deze ontmoeting. In dit dorp is zo een ontmoeting best wel gewichtig. Die man is burgemeester, politieman, rechter en raadgever in mekaar; een heel belangrijk man dus. Iedereen die het dorp bezoekt, moet bij hem langsgaan. Zo weet hij wat er allemaal gebeurt in zijn dorp.

We mogen plaatsnemen voor zijn huis. Hij komt naar buiten en ziet er best wel impressionant uit (hij is immers een groot man voor het dorp). Ieder om de beurt mogen we hem de hand schudden en ons dialoogje aframmelen. Ik denk wel dat de man ook onder de indruk was door ons Djolla-talent.

Hij vertelde ons dat hij jaren geleden samen met zijn vader naar het land gekomen was waar nu het dorp is. Daar hebben ze het dorp van de grond opgebouwd. Nu is hij ongeveer 90 jaar (ja, zijn precieze leeftijd is een raadsel) en is nog altijd de leider van het dorp.

We zagen dat hij heel fier was op de verwezenlijkingen van de laatste jaren in het dorp. Zo was hij heel enthousiast over de koeien die ze recentelijk hadden ingezet als lastdieren. Ik kon mijn oren niet geloven! Gebruiken ze dat bij ons al niet sinds 100 jaar?! Daarnaast hadden ze ook net één auto kunnen kopen. Daarmee is ziekenhuisbezoek wel een stukje gemakkelijker geworden.

Geraakt door de sympathie en levenskracht van de dorpsoudste gaan we terug naar het kamp om nog een avondje te genieten van de Afrikaanse sfeer.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten