Ondanks het begin van mijn Granada-avontuur, moet ik
gewoon nog eens terug komen op de reis naar Gambia. Ik heb nog zo veel te
vertellen, maar ik denk dat ik het nog bij twee stukjes ga houden. Zo zijn
jullie net nieuwsgierig genoeg om er ook eens naartoe te gaan.
De bekendste trekpleister van Gambia moet wel James
Island zijn. James Island of Kuntah Kinteh Island, slaveneiland, allemaal
hetzelfde. Dus moesten wij dat eiland ook maar eens bezoeken. Om er eerst te
komen, moesten we de ferry nemen naar de andere kant van het land. En die ferry
was een speciale ervaring. Voor de een al wat leuker dan voor de andere. We werden
op de boot gestompt als koeien die naar het slachthuis worden gebracht. Maar
voor de plaatselijke bevolking leek dit helemaal geen probleem, dus voor ons
ook niet!
Bij aankomst moesten we toch even op onze plooien komen
van de tocht. De andere kant van de rivier ziet er toch een tikkeltje anders
uit dan de kant die we gewoon waren… Veel vuiler, grauwer en de mensen zijn er
veel onvriendelijker. Een niet zo een goede start van de dag dus.
In de huisjes is het minder gezellig. Het is er echt
vuil, het stinkt er en de wc werkt amper… bah! Ik zou niet mogen klagen, want
het is Afrika, maar toch was dit een van de slechtste plaatsten die we bezocht
hebben qua hygiëne.
De rest van de dag brengen we door rond de lodge om de
volgende dag goed uitgerust te zijn om naar het eiland te gaan.
De volgende ochtend staat het busje al klaar om ons naar
de plek te brengen waar we een bootje kunnen nemen om het echte eiland te gaan
bezoeken. Wanneer we eindelijk startensklaar zijn, blijkt er een probleem te
zijn met de motor. Geen probleem, even wat foefelen en we zijn weer vertrokken.
In Afrika kan echt alles!
Na een korte boottocht zijn we dan op James Island. En
eerlijk gezegd, had ik er meer van verwacht. Het was maar een klein eilandje me
een paar ruïnes op. In mijn gedachten zag het er toch net iets impressionanter
uit. Toch kan de gids ons nog veel vertellen over hoe het er vroeger aan toe
ging. Hij toonde ons de cel waar Kuntah Kinteh had vastgezeten. Het was een
heel klein hok, waar ze samen met wel tien mannen inzaten, afgesloten van de
buitenwereld. Het moet heel indrukwekkend geweest zijn, maar ik kon me er niet
veel bij voorstellen door de weinige overblijfselen op het eiland.
Terug bij de lodge praten we nog na over het bezoek van
die dag. Nog tot een stuk in de nacht zitten we gezellig buiten bij het licht
van een lampje om te genieten van de mooie omgeving.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten