woensdag 3 december 2014

Alhambra x4

Ook al woon ik hier nu al een drietal maanden, toch vind ik het nog altijd geweldig om het Alhambra te bezoeken. Tot nu toe ben ik er al zeker vier keer geweest en in december ga ik nog eens terug, wel met familie dit keer.

Ik denk dat ik alle paleizen, alle wegen, alle verhalen al uit mijn hoofd ken! En ik vind het geweldig om dit te vertellen aan anderen. Dus de laatste keer kon ik honderduit praten over het palacio van Carlos V, het Alcazaba, het palacio de los Nazaríes en natuurlijk over de tuinen, het Generalife.


En naast de mooie architectuur en verhalen, is het uitzicht natuurlijk ook geweldig. Elke keer ik er kom, moet ik gewoon even naar de Sierra Nevada kijken. Het is echt wel bijzonder en eigenlijk surreëel om op de voorgrond een palmboom te zien en in de achtergrond een berg bedekt met een laagje sneeuw; geweldig vind ik het!

Naast het Alhambra heeft Andalucië nog heel wat prachtige bezienswaardigheden die zeker de moeite waard zijn om eens te bezoeken. Zo heb ik al het Alcazaba van Sevilla bezocht, de Mezquita van Córdoba en de bruggen van Ronda. Het zijn allemaal heel mooie steden, maar mijn voorkeur gaat natuurlijk lichtelijk naar mijn eigen stad, Granada.

Voor dit weekend staat Madrid op het programma. Wat we precies allemaal gaan doen, is nog een beetje een raadsel, maar wat ik toch zeker wil bezoeken is het museo nacional del Prado. Het is geen Louvre, maar het zou toch in de buurt komen. Je vindt er een mengelmoes van antieke en moderne kunst en daarnaast bevindt het museum zich in een impressionant gebouw. Dit staat dus zeker op mijn verlanglijstje!

Volgende week waarschijnlijk een nieuwe update over wat we daar allemaal beleefd en gezien hebben!

Besitos


Jana

dinsdag 2 december 2014

Sinterklaas komt toch van Spanje?!

Een beetje verbaasd ga ik nu toch de maand december in, want in de straten, noch in de winkels zie ik nog maar iets opduiken dat te maken heeft met Sinterklaas. Geen cadeautjes, geen snoepjes, geen speculaas en misschien nog het ergst geen chocolade figuurtjes!

Toen ik dan vroeg waar alles zo lang bleef, kreeg ik als antwoord dat ze niet wisten waarover ik het had. Nadat ik mijn verhaal had gedaan, dacht ik toch enige herkenning te zien, maar tevergeefs. De meeste Andaluciërs hebben er wel al eens van gehoord en kennen San Nicolás, maar verder gaat het ook niet. En ik maar denken dat de Sint van Spanje kwam!

Toch kan ik niet helemaal teleurgesteld zijn. Eerst en vooral heb ik mijn dosis Sinterklaas al gekregen in de vorm van een pakketje van het thuisfront, joepie (dank je mama!). En daarnaast begint de kerstsfeer zich hier al volledig te ontplooien. Dat wordt hier dan wel gigantisch gevierd, net als los Reyes Magos, ofwel Driekoningen.


Ik ben al erg benieuwd naar de kerstmarkt die volgende week zal beginnen. Toch moet ik mijn christmas-addiction nog een beetje in toom houden, want misschien zal het toch niet helemaal hetzelfde zijn aangezien het hier in het zuiden van Spanje nog niet echt koud is, ook al beweert mijn Spaanse kotgenoot dat we precies op de Noordpool zitten. Je verwarmen aan warme chocomelk of glühwein is dan niet echt nodig, maar elke gelegenheid is goed om er toch maar van te profiteren, denk ik dan! 

Hasta la próxima,

Besitos

Jana

dinsdag 21 oktober 2014

Granada en meer..

Wauw, lang geleden dat ik nog een update gepost heb! De laatste maand heb ik het nogal lastig gehad met mij helemaal in te leven in het Spaanse leven. Ik ben voor het eerst in mijn twintigjarige bestaan zo lang weg van huis, voor de eerste keer woon ik ergens anders dan thuis, helemaal alleen (of dan toch met twee kotgenoten). Maar nu ben ik er wel in geslaagd om mijn plekje te veroveren in de Spaanse maatschappij, hip hoi!

Er zijn heel veel dingen waavoor je zeker naar Granada moet komen, maar een ding waar je eigenlijk toch niet naar hier voor moet komen is het hoger onderwijs. Spijtig genoeg vallen de vakken die ik volg een beetje tegen. Eerst leek het allemaal nog best mee te vallen; de introductie zegt nu toch niet zo veel over wat het zal worden in de toekomst. Een van de vier vakken interesseert mij echt wel en dat is ook moeilijker dan de andere.

Maar genoeg over studies! Ik zal wat meer vertellen over mijn avonturen die ik beleef buiten de universiteitsmuren. Ik heb al twee reisjes gemaakt met de Erasmusorganisatie. Eerst ben ik een dagje naar Gibraltar geweest en een paar weken daarna een weekendje naar Marokko. Ja hoor, ik doe het hier niet slecht.

Gibraltar ligt helemaal op het uiteinde van Europa en geeft meteen zicht op de kust van Afrika (prachtig!). En nog een vermeldenswaardig feit: het is een deel van Groot-Brittannië. Dit kon je wel overal zien. Eerst al moesten we heel lang aanschuiven om eindelijk de grens over te kunnen steken. Niet zo simpel met een bus vol verschillende nationaliteiten! Daarna reden we door de straten van de stad en alles zag er zo anders uit dan we al gewend waren. De straten typisch Brits, de lantaarnpalen, de brievenbussen, de politieagenten, de gebouwen, alles. Ik zou zelfs zeggen nog meer Brits dan Engeland! Het deed eigenlijk een beetje vreemd aan en ik voelde mij in Disneyland of de Efteling.

Buiten het karakter van de stad, is het er geweldig mooi. Eens je de berg bent opgeklommen, heb je een prachtig uitzicht. Het is raar om te weten dat het stukje land in de verte gewoon al Afrika is! Naast het uitzicht, konden we ook genieten van het gezelschap van een hele bende apen. Gigantische apen! En agressief ook nog; je bent aan het kijken naar het landschap en terwijl zit er een aap in je rugzak te grabbelen.

Ik heb het wel gehad met de apen en zoek de weg terug naar beneden. Een paar keer de foute richting inwandelen en na een paar uur ben ik wel weer beneden Typisch Jana, zeker?

Na een paar uur vertraging (of hoe kan het ook anders in Spanje) eindigt de dag weer in Granada.

Twee weken daarna is het dan weer feest; tijd voor Marokko! Een heel weekend dit keer. We vertrekken vrijdagmorgen met de bus naar Algeciras. Daar nemen we de boot en komen aan in Ceuta (nog altijd Spanje). Van daaruit is het nog een uurtje rijden voor we echt de Marokkaanse grens bereiken.
Tetouan

De eerste indruk van Marokko is dat het er nog vrij Westers uitziet; anders dan wat ik mij voorgesteld had. Om onze eerste stop te bereiken, Tetouan, rijden we langs een stukje prachtige zee. Ik denk dat ik daar nog wel wat langer had kunnen blijven.

 We ontmoeten onze gids voor de komende drie dagen en dat is al meteen in de sacoche. Jamel heeft er zin in en wij dus ook!


De eerste dag bezoeken we Tetuouan, een prachtige stad. We wandelen er door de smalle straatjes en zien magnifieke gebouwen. Op het einde van de dag gaan we naar het hotel, een vier sterren hotel weliswaar! De verwachtingen werden ruimschoots ingelost; er waren zachte bedden, een grote badkamer, alles erop en eraan.

De tweede dag bezoeken we Assilah en Tanger, weer twee hele mooie steden om te bezoeken. De gids loodst ons door de Medina, de oude binnenstad, en we zien wel twintig moskeeën. Ik vind het geweldig dat ik hier en daar wat Arabische woorden kan ontcijferen. Zo blijft die studie toch ook nog up-to-date.

In de namiddag drinken we een glaasje heerlijke muntthee op een terrasje. Terwijl we daar zitten te genieten van de gezellige drukte, komt er een huwelijksstoet voorbij. En ja, een hele stoet! Ze gaan met z’n allen de bruid thuis ophalen om dan samen naar het feest te gaan waar de bruidegom wacht. Met veel toeters en bellen gaan ze door de smalle straatjes van de stad. Wat een geluk dat we die traditie echt hebben kunnen beleven.

Op naar de volgende stop op het programma, de kamelen. Eerst dacht ik dat we echt een hele rit op de kamelen gingen maken, maar dat was net boven mijn verwachtingen. We konden eigenlijk enkel op een kameel gaan zitten om snel een foto te nemen en er dan weer af te gaan. Veel te toeristisch voor mij!

De avond gaat rustig voorbij (want we moeten wel al opstaan om 6u). De volgende morgen gaat het er gemoedelijk aan toe. Voor de eerste keer tijdens de reis lopen we een beetje vertraging op. Geen probleem, enkel Cheftchouen staat op het programma. Cheftchouen is een klein dorpje met enkel blauwe en witte huizen. Het is er prachtig, maar we kunnen niet zo veel genieten van het uitzicht want het regent er! Echt waar, het regent ook in Marokko!

Na drie geweldige dagen is het tijd om terug te keren naar onze hometown, Granada. Ik kan iedereen aanraden om ook eens af te zakken naar Marokko!



zaterdag 20 september 2014

Our trip to the Gambia: part 8 (Djembé factory and batik)

Onze laatste dagen in Gambia zijn aangebroken. Na twee weken avontuur, genot en plezier komt er nu een einde aan de reis. Maar voor we echt naar huis gaan, moeten we nog een paar dingen zeker doen. Zoals een djembé factory bezoeken en aan batik doen. Dit staat op het programma, dus wij gaan dat doen!

De grote verwachtingen over de djembé factory worden bij het binnenkomen spijtig genoeg niet ingelost. De factory blijkt gewoon een huisje te zijn, waar mannen de afgewerkte djembés buiten zetten om ze aan ons te laten zien. Ze spelen een stukje voor ons (wat echt geweldig is) en leggen na aandringen ook uit hoe dit instrument gemaakt wordt.



 
                                                                     Tijdens het minioptreden dansen de vrouwen en de kinderen vrolijk in het rond. Wij worden aangestoken door hun enthousiasme en beginnen ook mee te doen! Het geluid van de zelfgemaakte djembés is geweldig en ik werd er alvast op slag verliefd op.

Ik had het helemaal niet verwacht, maar na een uurtje genieten van muziek ga ik naar huis met een djembé! Ik kon er niet aan weerstaan; ik moest er gewoon een kopen. En trouwens, voor die prijs kan je ze hier nog niet eens zelf in elkaar gaan knutselen.

Die avond oefenen we er met z’n allen lustig op los. De beginnende slagen steken een beetje af tegen de getrainde beats van onze gids, maar het belangrijkste is dat we ons amuseren (en dat is wel zeker). We maken “muziek” alsof ons leven er vanaf hangt! Het is een supertoffe avond om zeker nog eens over te doen.

De volgende ochtend gaan we nog een stapje verder, de creatieve toer op. We hebben een afspraak bij een batikatelier waar we zelf een stukje gaan maken. Ook al kan de eigenaar zelf niet zo goed uitleggen wat we precies moeten doen, toch vind ik het geweldig. Zelf elk deeltje van het proces meemaken is geweldig. Zelf iets creatiefs bedenken, zelf tekenen, zelf omlijsten,… I love it! Op het einde van de dag gaan we dan naar huis met ons eigen stofje in oranje en paars. Een leuk souvenir voor de thuisblijvers.





Onze laatste dag zit er bijna op. We nemen nog eens afscheid van onze gastfamilies en vertrekken richting de luchthaven. Dit gaat natuurlijk ook niet vlekkeloos. Ons busje valt in panne en we moeten opgehaald worden door het andere busje… Toch hebben we geen stress, dit is ten slotte Afrika.

maandag 15 september 2014

Our trip to the Gambia: part 7 (Roots)

Ondanks het begin van mijn Granada-avontuur, moet ik gewoon nog eens terug komen op de reis naar Gambia. Ik heb nog zo veel te vertellen, maar ik denk dat ik het nog bij twee stukjes ga houden. Zo zijn jullie net nieuwsgierig genoeg om er ook eens naartoe te gaan.

De bekendste trekpleister van Gambia moet wel James Island zijn. James Island of Kuntah Kinteh Island, slaveneiland, allemaal hetzelfde. Dus moesten wij dat eiland ook maar eens bezoeken. Om er eerst te komen, moesten we de ferry nemen naar de andere kant van het land. En die ferry was een speciale ervaring. Voor de een al wat leuker dan voor de andere. We werden op de boot gestompt als koeien die naar het slachthuis worden gebracht. Maar voor de plaatselijke bevolking leek dit helemaal geen probleem, dus voor ons ook niet!

Bij aankomst moesten we toch even op onze plooien komen van de tocht. De andere kant van de rivier ziet er toch een tikkeltje anders uit dan de kant die we gewoon waren… Veel vuiler, grauwer en de mensen zijn er veel onvriendelijker. Een niet zo een goede start van de dag dus.










De chauffeur is er al snel en brengt ons naar de lodge waar we twee nachten zullen verblijven. De omgeving is heel mooi. Rond de huisjes is er water en zijn er de mangroves. Voor de rest ligt de lodge op een afgelegen plek zonder andere huizen eromheen.

In de huisjes is het minder gezellig. Het is er echt vuil, het stinkt er en de wc werkt amper… bah! Ik zou niet mogen klagen, want het is Afrika, maar toch was dit een van de slechtste plaatsten die we bezocht hebben qua hygiëne.

De rest van de dag brengen we door rond de lodge om de volgende dag goed uitgerust te zijn om naar het eiland te gaan.

De volgende ochtend staat het busje al klaar om ons naar de plek te brengen waar we een bootje kunnen nemen om het echte eiland te gaan bezoeken. Wanneer we eindelijk startensklaar zijn, blijkt er een probleem te zijn met de motor. Geen probleem, even wat foefelen en we zijn weer vertrokken. In Afrika kan echt alles!



Na een korte boottocht zijn we dan op James Island. En eerlijk gezegd, had ik er meer van verwacht. Het was maar een klein eilandje me een paar ruïnes op. In mijn gedachten zag het er toch net iets impressionanter uit. Toch kan de gids ons nog veel vertellen over hoe het er vroeger aan toe ging. Hij toonde ons de cel waar Kuntah Kinteh had vastgezeten. Het was een heel klein hok, waar ze samen met wel tien mannen inzaten, afgesloten van de buitenwereld. Het moet heel indrukwekkend geweest zijn, maar ik kon me er niet veel bij voorstellen door de weinige overblijfselen op het eiland.





Terug bij de lodge praten we nog na over het bezoek van die dag. Nog tot een stuk in de nacht zitten we gezellig buiten bij het licht van een lampje om te genieten van de mooie omgeving.


zaterdag 13 september 2014

Granada, babies!

Week 1 van mijn Granada-avontuur zit er al bijna op, dus tijd om verslag uit te brengen!

Deze week was nog een vakantieweek. Mijn zus en ik zijn samen vertrokken naar mijn Erasmusbestemming. Het is toch wel een beetje eng om alleen naar een stad te gaan waar je nog nooit geweest bent en daar dan nog eens meteen te gaan wonen. Iemand die je dan helpt om samen dingen op te lossen of te vinden, is dan wel handig. En mijn zus heeft die rol perfect vervuld! Zij heeft mij helpen installeren en is met mij op de toeristische toer gegaan.

De eerste dag en nacht hebben we doorgebracht in Malaga om dan de volgende dag goed uitgerust door te kunnen reizen naar Granada. We hebben de stad een beetje verkend en hebben (natuurlijk) tapas gegeten.

De tweede dag staan we vroeg op om naar de bus te gaan. En dan is het eindelijk zo ver, we zijn vertrokken naar Granada! Nog een tweetal uurtjes op de bus en mijn thuis voor de komende maanden is bereikt.

Als we aankomen, staat Javier ons op te wachten. Javier is de verantwoordelijke van de organisatie waarbij ik mijn habitación bij heb gereserveerd en hij brengt ons meteen naar het appartement.

Genoeg praktische details! Liever iets over de stad en het leven hier…

Ik moet toch toegeven dat de meeste clichés over Spanje en Spanjaarden waar zijn. Alles gebeurt hier op het gemakje, ’s middags eten ze om twee à drie uur, de meeste winkels zijn in de namiddag gesloten, en ’s avonds is alles open tot zeker half tien.  En echt iedereen eet hier tortilla’s en churros con chocolate… (eigenlijk zijn churros toch niet zo lekker).

 Toen we op dag twee even langs het toerismekantoor gingen, kregen we opeens een gratis rondleiding aangeboden van twee uur. Konden we niet afslagen! Mijn zus, ik en een student-gids samen op pad door de straten van Granada, topcombinatie! Het was super fijn en interessant tegelijk. Zo hebben we straatjes bezocht die we anders nooit hadden gevonden. Zeker een aanrader voor wie naar Granada komt.


Op dag drie hebben we het Alhambra bezocht, de toeristische trekpleister van Granada bij uitstek. Het is terecht dat het tot werelderfgoed is gepromoveerd, vind ik. De tuinen zijn prachtig, de paleizen zijn sprookjesachtig en de omgeving is adembenemend. We hebben er dan ook zeker vijf uur rondgewandeld. Een paar blaren en pijne voeten hadden we er wel voor over.

Op de voorlaatste dag lassen we nog een rustdagje in en de laatste dag trekken we al terug naar Malaga. Na een flinke wandeling van een paar uur bereiken we dan toch het strand, eindelijk! Een mooie afsluiter van een gezellige zussenweek!



vrijdag 12 september 2014

Our trip to the Gambia: part 6 (Work hard, play hard)

Na het ecotourism camp is het tijd om zelf eens de handen uit de mouwen te steken. We gaan naar een heel klein kleuterschooltje dat nog maar pas is opgericht. Een beetje hulp kan de directeur dus wel gebruiken. De eerste dag zullen we de omheining schilderen en de tweede dag zullen we de kinderen entertainen.

We komen ’s middags aan in het schooltje wanneer het al brandend heet is. De speelplaats ligt vlak in de zon, dus onze zin om te beginnen schilderen is al veel minder… het enthousiasme van de directeur om ons te zien maakt dit al grotendeels goed.

Wat de schilderwerken betreft willen we graag iets educatief doen. Na rijp beraad wordt er dan beslist om de cijfers van een tot tien te met bijhorende plaatjes te schilderen. “Superidee”, vindt de directeur! Dus doen we ons best om de kale schoolmuren om te toveren in een fleurig plaatje. Ik denk dat we er best in geslaagd zijn.














Fieuw, dat was even hard werken! Nu nog de verf van onze handen krijgen. Natuurlijk hadden we er niet aan gedacht dat we buitenverf hadden gekocht en dat die vrij moeilijk van onze handen zou gaan… klein probleempje… Maar niet voor onze gids! Even een telefoontje en daar staat onze chauffeur al met (nee, geen white spirit) KEROSINE. Zo zou het wel moeten lukken. Niets daarvan! De ene liep dan maar met rode handen rond en de andere met blauwe… Tja, Afrika hè.

De directeur had ons een klaslokaal gegeven waar we die nacht in mochten slapen. Gezellig dicht bij elkaar op yogamatjes gingen we de nacht doorbrengen. Maar voor het slapengaan wilden we toch nog iets van het dorpje zien en daarom gingen we met onze gids maar eens een kijkje nemen.

Buiten enkele huizen was er niet veel te beleven en het was net die avond de finale van het WK voetbal. Toen we dan bij een van de huizen gingen aankloppen, zagen we dat zij een tv hadden en daarenboven de wedstrijd aan het volgen waren! De gastvrouw liet ons meteen binnen en we moesten plaatsnemen in de enkele zetels die in de kleine woonkamer stonden. Al de andere mensen moesten dan maar op de grond gaan zitten. Daar zaten we dan, in een dorpje in Gambia, in een kleine huiskamer, met nog zo een dertigtal andere mensen, naar het WK voetbal te kijken. Een momentje om niet snel te vergeten.

Na de wedstrijd gingen we terug naar ons schooltje. Nog onze tanden poetsten in het donker met een flesje water (ja, er was geen elektriciteit, noch water) en tijd om ons neer te vleien op de matjes.

De volgende ochtend maakten we ons klaar voor een dagje spelen. We hadden allemaal dingen voorbereid en een heel plan gemaakt, maar dat viel een beetje in het water. Structuur en discipline is nogal moeilijk in Gambia. De kinderen daarentegen die waren wel ruimschoots op tijd; laat ons zeggen een uurtje te vroeg.


In het begin was het een beetje moeilijk om vat te krijgen op de chaos, maar als je het op de Gambiaanse manier aanpakt, gaat het vanzelf. Met de ballonnen waren de kleuters eigenlijk al een hele voormiddag bezig. En toen kwam de reuzebal! De kinderen waren door het dolle heen door al het speelgoed (eigenlijk alleen maar ballonnen en scoebiedoedraad) en dan moest je ze eens naar ons zien staren. Eerst was het toch staren en dan ging het over naar eens aanraken tot knuffelen en ons niet meer willen los laten. Het was voor veel van de kinderen de eerste keer dat ze blanken zagen. Daarom was het ook zo een speciale ontmoeting voor de kinderen.

 
Na een halve dag was het voor ons wel genoeg geweest. Zo veel jong geweld in een keer samen met die verschrikkelijke warmte had ons toch wel uitgeput voor die dag. Na de middag gingen we dan naar onze vaste stek, de lodge in Kerr Sering, om nog een plonsje te nemen in het zwembad of een dutje te doen.



maandag 1 september 2014

Our trip to the Gambia : part 5 (Tumani Tenda)

Om eens buiten onze vertrouwde zone van de familie te komen, trokken we naar het ecotourism camp, Tumani Tenda. Ecotourism betekent hier dat het kamp helemaal is opgebouwd zoals de village, wordt onderhouden door de village en hiermee dan ook de village sponsort. De medewerkers van het kamp doen dit als vrijwilligers terwijl het geld naar projecten van het dorp gaat, zoals de school, de bakkerij en de boerderij.



Tumani Tenda is een magische plek! Na een busrit door open velden en bobbelige paadjes kom je aan bij een meer. Naast het meer staat een grote hut waar je kan eten, drinken of languit in de hangmat liggen. Even verderop staan de hutjes voor de bezoekers. Het enige wat misschien minder authentiek is aan Tumani Tenda is dat het badkamercomplex échte toiletten en échte douches heeft (voor ons wel even een meevaller).


Na aankomst doken we meteen in het prachtige meer. Het leek wel of je in een postkaart aan het zwemmen was. Het uitzicht was wijds, de omgeving rustig en vredig. Buiten het geluid van de krabbetjes was het tussen de mangroves zalig stil. Een momentje om nog lang te herinneren.

Lang genoeg gerust; nu moeten we terug in actie schieten. De medewerkers van het ecotourism camp hebben een village tour voor ons geregeld. Voor we vertrekken moeten we enkel nog een paar woordjes in de plaatselijke taal, het Djolla, leren. Djolla is de Afrikaanse taal die het minst gesproken wordt in Gambia en dan vooral door de oudere bevolking.

Naast Djolla wordt ook Wollof en Mandinka gesproken. Ondanks de kleine omvang van het landen en de veel verschillende talen, kan iedereen elkaar wel begrijpen! De meeste Gambianen spreken dan ook meerdere talen. De officiële taal van Gambia is Engels, maar de talen van de straat zijn gewoon de Afrikaanse.

-          “Kasumai?” “Kasumai keb”
-          “Kasinde” “Kokubo
-          “Babedjijalo?” “E!”

Hier zie je de dialoog die we tot wel tien keer hebben herhaald alvorens de dorpsoudste te ontmoeten. Ik was wel een beetje zenuwachtig voor deze ontmoeting. In dit dorp is zo een ontmoeting best wel gewichtig. Die man is burgemeester, politieman, rechter en raadgever in mekaar; een heel belangrijk man dus. Iedereen die het dorp bezoekt, moet bij hem langsgaan. Zo weet hij wat er allemaal gebeurt in zijn dorp.

We mogen plaatsnemen voor zijn huis. Hij komt naar buiten en ziet er best wel impressionant uit (hij is immers een groot man voor het dorp). Ieder om de beurt mogen we hem de hand schudden en ons dialoogje aframmelen. Ik denk wel dat de man ook onder de indruk was door ons Djolla-talent.

Hij vertelde ons dat hij jaren geleden samen met zijn vader naar het land gekomen was waar nu het dorp is. Daar hebben ze het dorp van de grond opgebouwd. Nu is hij ongeveer 90 jaar (ja, zijn precieze leeftijd is een raadsel) en is nog altijd de leider van het dorp.

We zagen dat hij heel fier was op de verwezenlijkingen van de laatste jaren in het dorp. Zo was hij heel enthousiast over de koeien die ze recentelijk hadden ingezet als lastdieren. Ik kon mijn oren niet geloven! Gebruiken ze dat bij ons al niet sinds 100 jaar?! Daarnaast hadden ze ook net één auto kunnen kopen. Daarmee is ziekenhuisbezoek wel een stukje gemakkelijker geworden.

Geraakt door de sympathie en levenskracht van de dorpsoudste gaan we terug naar het kamp om nog een avondje te genieten van de Afrikaanse sfeer.




Our trip to the Gambia: part 4 (Rohuey goes to the market)

Als ze in Gambia zeggen dat ze naar de markt gaan, betekent dat lichtelijk iets anders dan in België. Bij ons vind je op een dag in de week een marktje in het dorp met enkele kraampjes. Er is brood, vis, vlees, groeten en fruit. In Gambia is het elke dag markt en kan je er echt alles kopen. Iedereen gaat er ook naartoe; je moet er drummen om ergens te geraken. Deze ervaring wilden we dus zeker niet missen. Pullo, de mama, nam ons mee naar de markt van Serakunda!

Om daar eerst te geraken namen we de bus. Geen grote DeLijn-bus, maar een klein busje volgestouwd met mensen, goedkoop en altijd op tijd. Op de markt wisten we niet waar eerst te kijken. Overal is er wel wat te beleven en al je zintuigen worden geprikkeld. Verschillende kleuren, vormen en vooral geuren. Er zijn heel veel soorten groenten en kruiden, kip en vooral veel vis. Aan de kust wordt er immers veel gevist en die vis gaat meteen naar de markt. Verser dan dat kan je waarschijnlijk niet krijgen.

Chicken Jassa
Samen met Pullo kochten we alle ingrediënten voor het avondmaal, ons eerste typisch Gambiaans feestmaal, de Chicken Jassa. Pullo is geweldig goed in afbieden! Bij elk product kon ze minstens een derde van de prijs afdoen. Ze zou het zeker niet slecht doen in onze zakenwereld.

Na de inkopen was het tijd om aan het eten te beginnen. Hiervoor hadden we wel een halve dag nodig. We hielpen mee de groenten te kuisen, de kruiden fijn te stampen en te proeven natuurlijk. De kip, de zoete aardappelen, het brood (de tapalapa), alles was gewoon heerlijk! Kon mijn mama zo maar koken.

Met het typisch Afrikaans stofje dat ik op de markt had gekocht, trok Pullo met mij naar de kleermaker. Zo een kleed als zij wilde ik ook wel graag. De volgende dag was het al zo ver, ik mocht mijn kleed gaan ophalen en het was perfect. Ik vond het geweldig en heb het de hele dag aangehouden.

 Enkel nog vlechtjes ontbraken om een echte Afrikaanse te zijn. Daar werd ook een oplossing voor gevonden. Rohuey, Pullo’s zus, begon samen met nog drie andere helpers met het vlechten van mijn haar. Na anderhalf uur op de grond te zitten was mijn poep zowat lam geworden, maar mijn haar zag er geweldig uit. De mensen in de straat bleven mij maar nakijken, want ik was nu echt een Afrikaanse (buiten die witte huidskleur dan).








zondag 31 augustus 2014

Our trip to the Gambia: part 3 (the real African experience)

Om 5 uur ‘s morgens is er bij de familie Jammeh al heel wat te beleven. Tijdens de ramadan dan toch. We staan allemaal op om samen rijst met vis te eten en thee te drinken. Het ligt wat zwaar op de maag die vis wanneer je net bent opgestaan, maar de gezelligheid maakt veel goed. We zitten voor het huis met een paar zaklampen (want de elektriciteit is alweer uitgevallen) en iedereen praat met elkaar.

Pullo en haar zoontje
Mama zet de thee op, papa en de kinderen beginnen meteen te eten. We eten net zolang als het gebed weerklinkt vanuit de moskee. Nog snel een gebed voor we weer naar bed gaan en dan is het wachten tot 19u40 om opnieuw te eten. Ik moet wel toegeven dat we dit niet altijd konden. Niet dat we daar honger hadden met temperaturen boven de 35°C, maar de mama maakte zo veel en zo lekker eten voor ons klaar dat we dat niet konden afslaan.

Na het eten ruimen we nog even op en dan gaan we weer slapen. Of dat proberen we toch, want dat is niet zo gemakkelijk wanneer het bloedheet is onder het muggennet. Toch kan en mag ik echt niet klagen; we hadden nog grote luxe bij Pullo in tegenstelling tot andere families in het dorp.


Pullo’s familie had een echt stenen huis, met 3 kamers! Ze hadden zelfs een kleine koelkast met diepvriezer. Elke avond vulde oma, tante en mama zakjes water om in de diepvriezer te steken. De volgende dag konden mensen uit de buurt zakjes komen kopen om hun etenswaren koel te houden. Dit was voorlopig de enige bron van inkomsten voor het gezin nu mama net was bevallen en ze dus niet kon gaan werken.

Mussa, de papa, had geen werk. ’s Avonds tussen de thee en de rijst heb ik er met hem eens een gesprek over gehad. Hij zei me dat er voor de inwoners van Gambia gewoon niet genoeg werk is. Het aantal werklozen is enorm en het inkomen van diegenen die wel werken is bijzonder laag. Naar mijn mening doet de overheid ook weinig om hier echt iets aan te veranderen of om werk te stimuleren…

De familie was arm, maar had het nog goed in vergelijking met de buurt. Volgens Mussa zijn de familie en hij toch rijker dan wij, Europeanen. Hij heeft misschien niet zo veel geld als hij zou willen, maar familie en vrienden maken veel goed. Nu klink ik wel heel cliché, maar ik kan het op geen andere manier beter uitdrukken. Zoals velen zeggen moet je er geweest zijn om die ervaring te delen.


Na de gezellige avond besliste Mussa, de papa, dat het tijd was voor onze Afrikaanse namen. Het is de gewoonte om gasten ook een Afrikaanse naam te geven. Zo zijn ze nog en beetje meer deel van de familie. De naam die je krijgt, is de naam van iemand uit de familie. Rohuey is mijn naam! Zo heette de zus van Pullo en zo ben ik toch ook een beetje haar zus.


Our trip to the Gambia: part 2 (we are all humans)

Na mijn eerste bericht weet ik wel zeker dat het onmogelijk zal zijn om alles te rapporteren dat ik heb meegemaakt in the Gambia. Ik heb dan maar beslist om enkel de absolute hoogtepunten mee te delen (die ook wel talrijk zijn). Hiermee zal ik jullie hopelijk al genoeg warm maken om er zelf eens naartoe te gaan of om een project te steunen.

Op een morgen zijn we een kerk gaan bezoeken. Ja, een echte gospelkerk! Gambia is wel grotendeels islamitisch, voor 90% ongeveer. 9% van de bevolking is christelijk en dat deel gaat ook echt naar de kerk. Anders dan in België kan je er gewoon binnenwandelen wanneer het je uitkomt. Iedereen komt en gaat tijdens de dienst. Wanneer je er dan bent, neem je ook echt deel aan de viering.

Tijdens de inspirerende speech staat iedereen mee te roepen, te dansen en te juichen. Onze groep werd zelfs uitgenodigd om deel te nemen aan een introductieles. Als nieuwelingen kregen we applaus en werden we naar een achterkamertje geleid voor een gesprek. We kregen een drankje en sommigen kregen zelfs een cd! Toen we weer naar buiten gingen, werden we ook nog uitgenodigd voor de volgende sessie. Iedereen is er welkom en mag altijd komen aankloppen.

Ook al ben ik zelf helemaal niet gelovig, toch werd ik geraakt door de sfeer en de gastvrije mensen. Het gaat er dan ook helemaal anders aan toe dan hier wat betreft geloof. De moslims en christenen komen goed overeen en kunnen echt samen leven.

Doordat we daar waren tijdens de ramadan waren, werden de verschillen tussen moslims, andersgelovigen en niet-gelovigen wel duidelijker, maar dit maakte de samenleving niet moeilijker. Alleen daarom zou ik er wel kunnen wonen. Iedereen heeft dezelfde problemen en die kunnen we beter samen aanpakken. Een verschil in levensvisie maakt ons nog niet tot andere mensen.


Our trip to the Gambia: part 1

5 juli 2014, 13u30. Het uur van vertrek! We gaan op inleefreis naar Gambia met een groep van 10 meisjes. Gambia is een minilandje in Senegal, in het Westen van Afrika. Het land is eigenlijk opgebouwd langs een rivier, de Gambiarivier. De hoofdstad is Banjul, het is een republiek en de staatsgodsdienst is de Islam. Dat is wat Wikipedia in het kort zegt over Gambia. Maar Gambia is veel meer dan dat alleen. Het is een land van subtropische warmtes, armoede en vooral heel gastvrije mensen.

Bij aankomst op de luchthaven van Banjul denk ik al “Dit ga ik nooit overleven!”. Hoewel het bijna middernacht is, is de warmte drukkend en zweetdruppels beginnen zich schaamteloos te vormen op mijn gezicht. Toch ben ik enthousiast en benieuwd naar wat mij allemaal te wachten staat.

Dag twee is meteen een drukke dag in ons programma. De eerste stop van het busje is bij een ziekenhuis. Dit ziekenhuis met materniteit draait helemaal op de goodwill van de verpleegsters. Ze worden amper betaald voor al het werk dat ze doen en van de overheid moeten ze ook al niet veel verwachten. Ook al is de kans op infectie bijzonder groot, toch riskeren ze elke dag hun leven voor dat van anderen. Dit klinkt misschien cliché, maar het is helemaal niet vanzelfsprekend wat ze daar allemaal doen.

Terwijl wij een rondleiding krijgen door het gebouw, wordt de rij wachtenden alsmaar langer. Kinderen, ouderen, zwangere vrouwen, iedereen wacht op een afspraak. Bij de materniteit zien we pas echt hoe het er aan toe gaat. Vrouwen bevallen er aan de lopende band, soms met twee op een bed terwijl de verpleegsters van de ene naar de andere lopen om ze te gaan bevrijden van de baby. De jonge mama moet zelf voor al het steriele materiaal zorgen en pas wanneer het echt zo ver is, mag ze roepen op de verpleegster. Bij gebrek aan handschoenen doen ze het maar zonder in de hoop geen ziekte op te lopen. Die verpleegster zijn hier dus echte helden!

Na de bevalling heeft de mama zes uur tijd om op adem te komen; dan moet ze naar huis om te voorkomen dat de baby of zij een infectie opdoet. Wanneer ze dan thuiskomt (vaak na een paar uur wandelen) kan ze weer beginnen aan haar dagdagelijkse taken. Voor ons klinkt dit surrealistisch en daar is het leven zo. Zijn wij dan echt softies geworden? Of zijn wij gewoon verwend door de maatschappij? Ik ben daar geen enkele vrouw tegengekomen die klaagde over haar situatie. Ze zijn opgegroeid in die cultuur en willen gewoon een goede mama en vrouw zijn; dit is het hoogste doel in hun leven.

We lopen nog even langs de consultatiekamers en de apotheker. Bij de apotheker staat er maar een rek, waarop er een paar grote potten staan. Dit is alles waar ze het moeten mee doen… De patiënt krijgt maar een bepaald aantal pilletjes mee en dan is het nog hopen dat hij ze zal innemen.


We lopen het plein af naar de busjes en worden aangeklampt door kinderen en ouderen. Ze hopen ook van deze “toubabs” (witten) iets te krijgen. Het geeft mij een ongemakkelijk gevoel omdat ik niet aan iedereen iets kan geven. Ik lijk wel een indringer in hun leven, iemand die even komt kijken hoe het er aan toegaat en dan weer vertrekt naar zijn zorgeloze leventje (wat het eigenlijk ook gewoon is).

Voor een eerste activiteit kon dit wel tellen! En dan is het nog maar net middag op onze tweede dag in Gambia. Voor de namiddag staat er nog een bezoek op het programma. We gaan naar de Swallowschool. Dit is een lagere school, opgericht door een Belgische organisatie.


Als we de schoolpoort binnenstappen, zien we al meteen dat deze kinderen het goed hebben. Alles is mooi geschilderd, er zijn echte klaslokalen, de kinderen dragen een uniformpje en ze hebben speelgoed: het is echt een droomschool! Ze leren er Engels lezen en schrijven vanaf vier jaar en worden opgevolgd tot het vierde middelbaar. Het is een prachtig initiatief en daarom steunen we dit ook graag!

Op het einde van de dag maken we dan kennis met onze gastfamilie. Pullo wordt nu even onze mama en Mussa onze papa. Opeens worden we omringd door nog wel tien familieleden en worden we helemaal opgenomen in het gezin. De eerste dag gaat nog wat stroef; ze behandelen ons eerder als prinsesjes dan als familie… Maar na een dag en een goed gesprek hebben we wel duidelijk kunnen maken dat we gewoon willen doen zoals zij. Buiten onze huidskleur is er niets dat ons anders maakt!